|
salarisschuld |
|
De salarissen van werknemers zijn bij wet aangeduid als boedelvordering van de dag van aanvang van het faillissement tot het moment dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd. Salarissen zijn gegarandeerd door de bedrijfsvereniging voor een periode van dertien weken voorafgaand aan het faillissement en de opzegperiode. |
|
sanering |
|
Het proces waarbij ongezonde delen van een onderneming worden gesloten en delen die wel waarde hebben maar niet tot de kern van het bedrijf beheren worden verkocht om zoveel mogelijk geld te genereren. Hierdoor kan een onderneming versneld haar schulden afbouwen en verliesgevende activiteiten afstoten. |
|
schuldeiser |
|
Degene die nog vorderingen heeft op een partij |
|
schuldhulpverlener |
|
Intermediair tussen de schuldenaar en de schuldeiser. Behartigt de belangen van beiden. Het is doorgaans een medewerker van een kredietbank, sociale dienst of maatschappelijk werker. |
|
separatisten |
|
Crediteuren die een zekerheid hebben bedongen, zoals bijvoorbeeld een hypotheek- of pandrecht. |
|
slotuitdelingslijst |
|
De definitieve uitdelingslijst die verbindend is voor alle partijen. Het kan dat hierin verschillen zijn met de voorlopige uitdelingslijst omdat tijdens de verificatievergadering nog aanpassingen worden gemaakt. |
|
sterfhuisconstructie |
|
Bij deze constructie wordt een nieuwe vennootschap opgericht die wordt gefinancierd door de banken van de oude vennootschap. De oude vennootschap verkoop de gezonde onderdelen van haar onderneming aan de nieuwe vennootschap en gebruikt de verkoopopbrengst om de banken af te betalen. Deze constructie loopt het risico getroffen te worden door de faillissementspauliana |
|
steunvordering |
|
Als een schuldeiser bij de rechtbank een verzoek tot faillissement indient, is het wenselijk een zogenoemde steunvordering te hebben. De steunvordering is een andere schuldeiser die niet betaald is door de schuldenaar. |
|
surseance van betaling |
|
De situatie dat een rechtbank de betalingsverplichtingen van een onderneming voor een bepaalde periode opschort. Hierbij wordt naast de directie een bewindvoerder aangesteld. |
|
sursiet |
|
De onderneming die in staat van surseance is. |
|